24.3.08

Jack Daniel's

Goed, ik mag naar Amerika, meer bepaald naar Nashville, Tennessee en nog meer bepaalder naar Lynchburg, alwaar zich de distilleerderij van Jack Daniel's bevindt. Dank u Filip van het Magazine! Die Jack Daniel's is niet eens mijn favoriete whisky, maar bon, een gratis tripje naar de States slaan we niet af, zeker nu daar voor twee derde van de prijs iPods, digitale spiegelreflexen en meer hebbedingetjes te krijgen zijn. (Ik denk nog aan kleren, sportschoenen, een nieuwe rugzak). In deze paranoïde tijden blijkt het echter niet supergemakkelijk om toegang te verkrijgen tot de States. Als journalist moet je om een of andere mij onbekende reden een visum aanvragen waarin je moet vertellen van welke verenigingen je ooit lid bent geweest en naar welke landen je de afgelopen tien jaar zoal bent geweest. (Is dat geen inbreuk op de persvrijheid of alleen maar op de privacy?) Voorts is nog een brief van de werkgever vereist. Het wordt pas echt Kafkaïaans als blijkt dat je een afspraak moet maken met de ambassade via een telefoonnummer waardoor je bij een callcenter terecht komt waar men je eerst 15 euro laat afdokken via je Visa-kaart voor er maar één inlichting wordt gegeven. Een of andere Nederlandse robot bemandde de telefoon en raadde me zelfs aan om een bewijs van financieel vermogen mee te brengen om te bewijzen dat ik het vijf dagen zou kunnen uitzingen in de States. Hij dacht daarbij aan bankuittreksels van de laatste drie maand en de aankoopakte van mijn huis. No kiddin'. Daar was aan het loket geen sprake van, maar zo'n man moet blijkbaar zoveel mogelijk opsommen om toch maar niet in de problemen te komen. De ambassade geraak je ook zomaar niet binnen, daarvoor is een half huizenblok in de Brusselse ambbassadewijk afgezet met Friese ruiters. Securitas-jongens en politie-agenten houden iedereen tegen die er binnen wil. En voor je binnenmag stopt een Securitas-jongen je een rond stuk papier toe dat je tussen je handen moet wrijven om te testen of je in aanraking bent geweest met explosieven. Gelukkig was het nieuwjaarsvuurwerk al een tijd achter de rug en ook buskruitresten van de verjaardagsvuurpijlen voor Hadewych waren blijkbaar voldoende van me afgewassen, want ik mocht binnen. En dan heb je op voorhaand al een formulier ingevuld waarop staat dat je geen lid bent van een terroristische organisatie en nog niet hebt deelgenomen aan een gewapend conflict. De mensen achter het loket en de consul in het bijzonder waren nog wel jofele kerels, die vrolijk meesmuilden over de aard van mijn journalistieke opdracht. Zou ik, nu mijn vingerafdrukken al zijn geregistreerd en ik in het bezit ben van een heus visum, de VS binnenmogen zonder de belachelijke ondervragingen die daar nu blijkbaar schering en inslag zijn aan de grens? Half april weet ik het antwoord.